– “Een
moment een plaats geven. Een monument als het ware.” – Jules
Calis –
Van nature ben ik een verteller en een onderzoeker. Als
ik wordt gegrepen door een onderwerp waarvan ik denk dat het verteld
moet worden, dan wil ik hier ook alle middelen toe inzetten die ik
nodig acht om het verhaal te vertellen. Dit kan zowel in de vorm van
een tekening, een schilderij of
een journalistieke-strip.
Dit
gebeurde bij mij toen ik verhalen te horen kreeg van soldaten en
veteranen uit mijn woonplaats Dongen (Noord-Brabant). Het greep me
waarschijnlijk zo aan omdat het over het algemeen leeftijdgenoten
zijn die vaak door extreme situaties zijn gegaan. Toen het niet wilde
vlotten iets 'kunstzinnigs' eruit te halen (ik studeer beeldende
kunst nota bene), ontstond mede dankzij een docent het idee om een
graphic novel te schrijven over hun belevenissen en ervaringen.
"Ik vind het fascinerend! Die gasten zijn van mijn leeftijd, vaak nog jonger en die hebben conflictsituaties meegemaakt!” “Weet je al wat je ermee wilt gaan doen met
die gesprekken?” “Nee maar... wel dat het verteld mag worden!”
“En een graphic novel over wat hun hebben meegemaakt?”
Waarom ook niet? Ik heb van
jongs af aan al eigenlijk striptekenaar willen worden. Een week
later, nadat ik had onderzocht of er überhaupt al strips waren over
Nederlanders in Afghanistan, ben ik het idee serieus gaan
uitwerken. Tot zover het mogelijk was, want ik wist natuurlijk niet
wat ik kon verwachten. Maar wel was al vrij snel duidelijk dat ook
ik, in navolging van andere stripmakers, mezelf als personage in de
strips zou verwerken.
Centraal
zou komen te staan: de menselijkheid. Ik had ook voor een soort van
heldhaftige stripstijl kunnen kiezen. Dat had misschien voor heel
veel ophef kunnen zorgen, omdat dan alles juist geromantiseerd wordt.
Aan de andere kant had ik dus ook een heel cartoonachtige stijl
kunnen kiezen, maar dan zou ik juist meer de onzinnigheid van oorlog
aan de kaak stellen. Maar hiervoor verlenen de verhalen zich naar mijn mening niet.
Er
bestaat bij publiek toch zeker een mate van nieuwsgierigheid over
de ervaringen van de soldaten. Interesse naar wat daar zoal is
gebeurd, zich heeft afgespeeld en wat die heftige situaties met
iemand als mens kunnen doen. Waarom praten sommige mensen er zo
moeilijk over?
Qua
vormen is er een overvloed aan het verschaffen van de bovenstaande
informatie. Deze informatie wordt
in een ontzettend tempo verschaft in de vorm van documentaires en
literatuur.
Een
journalistieke strip is uniek en zeker in de vorm waarin ik het
vertel. Je kan er als lezer de tijd voor nemen. Publiek kan eindeloos
zoeken op het internet en energie erin steken om zich erin te
verdiepen. Dat zou toch een hoop moeite kosten. Ik lever een deel van
de antwoorden behapbaar aan.
Er
zijn ondertussen al reportages, documentaires en literatuur
verschenen over de Nederlandse missie in Afghanistan.
Om
een indruk te geven: KRO-Brandpunt: Naar de Klote
(10-10-2010), Zembla: Terug uit Kamp Holland (02-12-2007), EO:
Het zal je maar gebeuren: Cor Strik (11-9-2008), tussen de 4 en 6
KRO-Reporter in Uruzgan, Tegenlicht heeft er ook
meerdere reportages aandacht aan besteed tijdens de jaren van de
missie, een documentaire van filmmaker Vik Franke: 09-11 Zulu,
en een documentaire van de NOS: Fokking Hell (2010).
Aan literatuur hebben we ook al genoeg zien verschijnen: Soldaat
in Uruzgan (Niels Roelen, 2009),
Uruzgan (Christ Klep,
2011), Task Force Uruzgan (Uitgeverij Meulenhoff, bundeling van door
soldaten beschreven ervaringen, 2010), Uruzgan, militair
mens missie (R. Pasterkamp,
2007) en Op Missie (Jaus
Muller, 2009) (Aanrader trouwens!). Tel daarbij op verscheidene boeken over journalistiek
tijdens de missie en boeken over het thuisfront. Oh! En niet te
vergeten de verschillende filmpjes die je op youtube kan vinden.
Dus
wat heeft een strip over soldaten uit Dongen in Afghanistan, dan nog
toe te voegen, aan de bestaande literatuur en documentaires?
Ook
ik heb gesprekken met soldaten en veteranen, ook ik vraag wat een
uitzending met je doet als mens, hoe je de missie met je meeneemt en
vooral na thuiskomst. Ook ik zal specifieke gebeurtenissen
toelichten. Maar het zou de eerste journalistieke-strip(roman) zijn
met als thema de Nederlandse missie in Afghanistan. In de vorm van een strip zou je zeggen dat je een lage drempelwaarde hanteert, maar eigenlijk ook weer niet. Het kost meer
moeite dan men denkt om strips te lezen. De lezer krijgt zowel tekst
als beeld voorgeschoteld die hij tot zich moet nemen. Tekst wordt
omgezet in beeld en het beeld moet weer tot de lezer doordringen.
Vaak
denkt men dat alles hapklaar is en het dus makkelijk is.
– “Wie
iets figuratiefs krijgt voorgeschoteld, zal een reeks handelingen
moeten verrichten voordat het beeld betekenis krijgt: net zoals
letters, woorden en interpunctie samen een begrijpelijke zin kunnen
vormen, zo zullen de samenstellende onderdelen van een strippagina
pas bij herkenning en duiding een begrijpelijk geheel gaan vormen.”
– Joost Pollmann –
Wat
ik 'voorschotel' is mijn interpretatie van ervaringen en belevenissen. Ik weet niet precies wat er gebeurd
is, maar dit wil ik wel uitzoeken. Tegelijkertijd laat ik ook zien hoe ik te werk ben gegaan en met militairen en veteranen heb gesproken.
Uiteindelijk wil ik publiek informeren over wat Nederlandse
soldaten zoal hebben meegemaakt tijdens hun uitzending. Zowel heftige
als mooie gebeurtenissen.
Een eerlijk beeld geven, zowel objectief en
subjectief. Daar ontkom ik toch niet aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten